Werken met Melkweg voor docenten
Doel en doelgroep
De eerste serie boekjes van Melkweg is ontwikkeld om de leesvaardigheid van cursisten in de alfabetiseringsfase van Alfa B naar Alfa C te bevorderen. Elk boekjes bestaat uit functionele leestaken, technisch leestaken en woordenschatoefeningen. Daarnaast biedt Melkweg aanknopingspunten voor gesprek, buitenschools leren en portfolio-ontwikkeling.
Didactische uitgangspunten
- VUT -model (Vooruitkijken, Uitvoeren, Terugkijken)
- Leerders zoveel mogelijk leeskilometers laten maken
- Combinatie van functionele en technische leesvaardigheid
- Extra aandacht voor woordenschat
- Situaties uit het dagelijks leven combineren met lezen voor plezier
- Zelfstandig werken: leerstof kan docentonafhankelijk worden verwerkt
Melkweg
De methode heet Melkweg omdat een aantal bewoners in een straat centraal staat. Bewoners waarmee de lezers zich kunnen identificeren. Die straat heet Melkweg (en om de hoek ligt de Boterweg, het Graspark enz.). De Melkweg ligt in Leerdam. Melkweg staat natuurlijk ook voor meer, niet alleen Leerdam, niet alleen Nederland, zelfs niet alleen de wereld maar het heelal. De naam staat symbool voor een brede oriëntatie en voor het feit dat we, in het grote perspectief, op deze planeet allemaal elkaars buren zijn. In elk boekje is een kennismaking met de bewoners opgenomen. U kunt deze bladzijde ook uitprinten en ophangen.
Thema’s
Het eerste thema in de Melkwegserie is Wonen.
Dit thema bestaat uit acht boekjes. De boekjes kunnen in principe los van elkaar gebruikt worden.
Vooruitkijken, Uitvoeren en Terugkijken
Alle teksten zijn opgebouwd met behulp van het VUT-model:
Vooruitkijken
Elke tekst wordt voorafgegaan door een korte oefening. Het doel van deze oefening is om (elementen van) de voorkennis van de leerder te activeren. Als oude kennis zich kan verbinden met nieuwe kennis heeft dat meer rendement en wordt de stof beter onthouden. Een gesprek of een woordspin is een goede vorm voor deze oefening. Als de leerder alleen werkt, is het ook toereikend om alleen even na te denken over de vraag. Sommige ‘Dit eerst’-taken lenen zich er ook voor om enkele woorden of zinnen op te schrijven.
Het is leuk als u bij aanvang van een subthema zo concreet mogelijke voorbeelden meeneemt uit de directe omgeving van de leerders.
Uitvoeren
Per tekst valt de fase van taakuitvoering in drie delen uiteen: functioneel lezen, technisch lezen en het onderdeel ‘En u?’ waarin de verbinding wordt gelegd tussen de tekst en het leven van de leerder.
Terugkijken
Terugkijken gebeurt door middel van een aantal korte evaluatievragen. Dit zijn gesloten vragen, die geen beroep op schrijfvaardigheid doen. Daarnaast worden ook de leerwoorden bij de betreffende tekst gegeven. Deze woorden worden in het laatste deel van het boekje bij de woordenschatoefeningen verder geoefend. Niet alle woorden zullen nieuw zijn en van een deel heeft de cursist misschien de betekenis uit de context kunnen afleiden. In deze fase vinkt de leerder aan welke woorden – na het lezen van de tekst – bekend zijn.
Functioneel lezen
Er zijn verschillende functionele teksten opgenomen, zoals brieven of folders . Ook zijn er opzoekteksten, bijvoorbeeld een lijst met gegevens. De teksten zijn doorgaans bewerkt maar hebben de kenmerken van een authentieke tekst. Rekeningen, een zakelijke brieven of folders bevatten vaak moeilijke woorden die de cursist niet kent en die ook technisch moeilijk te lezen kunnen zijn. Alleen als de leerder leert op zoek te gaan naar de boodschap van de tekst, naar de hoofdpunten erin, en zich neerlegt bij het feit dat hij of zij (voorlopig) niet alles begrijpt, kan hij of zij ook leestaken in het dagelijks leven gaan oppakken. Het is van belang dat docenten en begeleiders zich daarvan rekenschap geven. Ga niet in op alle details maar focus op de boodschap van de tekst. De tekstbegripvragen zijn daarbij behulpzaam.
Bij de teksten kiezen we vaak voor meerkeuzevragen. Dit biedt meerdere voordelen, maar ook nadelen. Een belangrijk voordeel is dat een meerkeuzevraag geen beroep doet op schrijfvaardigheid en dat het antwoord door de cursist met behulp van de sleutel eenvoudig zelfstandig te controleren is.
Een nadeel is, dat het beantwoorden van een meerkeuzevraag een typisch schoolse vaardigheid is. Houdt voor ogen dat functioneel lezen met name draait om de vragen:
- Van wie komt de tekst?
- Voor wie is de tekst?
- Wat wil de schrijver aan de lezer vertellen?
Technisch lezen
Technisch lezen is in deze fase van het alfabetiseringsproces vooral: automatiseren. De leerders zijn nu in staat woorden te lezen, ook moeilijkere en langere woorden en ook woorden waarvan ze de betekenis niet kennen. Maar om teksten echt te kunnen begrijpen, moet het leesproces min of meer vanzelf gaan. Pas dan kan de leerder zijn volledige aandacht richten op de boodschap van de tekst.
In Melkweg is daarom ruim aandacht voor het automatiseren van het leesproces. Hiervoor zijn twee typen tempoleesoefeningen opgenomen: woorden lezen en teksten lezen.
Tempolezen met woorden
Hierbij is een lijst korte en langere woorden uit de tekst geselecteerd. Ook kan het een lijst zijn waarin een bepaalde moeilijkheid de aandacht krijgt . Hierbij valt te denken aan: een medeklinkercluster of een bepaalde moeilijke klank. De leerder oefent de woorden enkele malen door ze hardop te lezen, tot de grootste struikelblokken zijn opgeruimd. Het is niet perse noodzakelijk dat de betekenis van alle woorden bekend is maar het helpt wel. Na een warming up wordt de lijst nogmaals, snel, hardop gelezen en wordt de tijd bijgehouden. Tijd bijhouden kan op een horloge met secondewijzer, met behulp van een stopwatch maar ook de meeste mobiele telefoons hebben een stopwatch. Help de leerders de stopwatch zelfstandig te leren bedienen. De tijd wordt vervolgens genoteerd. De oefening wordt herhaald en de –verbeterde?- tijd wordt weer genoteerd. Na enige tijd, bijvoorbeeld een week, wordt de oefening herhaald.
Er zijn nog meer manieren om tempo lezen vorm te geven. U kunt bijvoorbeeld de kookwekker op 1 minuut te zetten. De leerder leest zoveel mogelijk woorden in een minuut. Als de wekker gaat zet zij een streep. De volgende keer leest de leerder nog een keer en zet dan weer een streep. Zie voor meer suggesties Alfanieuws 2011-2.
Het is een goed idee om na het lezen en inslijpen van de woorden nogmaals de tekst te lezen waar de woorden uit komen. Doordat de woorden nu technisch makkelijker gelezen zullen worden, kan de cursist de aandacht meer richten op de betekenis van de tekst en daardoor wordt de boodschap beter begrepen.
Cursisten die ook hun technische schrijfvaardigheid willen verbeteren kunnen de woordenlijsten overnemen in een schrift.
Tempo lezen met teksten
Hierbij wordt een fragment van de tekst aangeboden en oefent de cursist met het hardop lezen van dit fragment. Deze teksten zijn doorgaans ongeveer 70 woorden lang en het streven is steeds om de tekst te oefenen tot de leerder hem binnen een minuut kan lezen. 70 woorden lezen in een minuut vergt automatisering van het lezen, anders wordt de minuut niet gehaald. Als leerders de minuut nog niet halen hoeven ze natuurlijk niet eindeloos bij de tekst te blijven hangen. Het verbeteren van het persoonlijk record is ook een mooie prestatie.
Overige oefeningen technisch lezen
Naast tempoleesoefeningen bevat het onderdeel ‘Taken’ tal van andere technische oefeningen. Deze sluiten aan bij het Raamwerk Alfabetisering NT2. Het kan bijvoorbeeld gaan om alfabetisch opzoeken, om gebruik van de legenda, om het lezen van lastige klanken, het opdelen van zinnen in woorden etc.
De tekst en de lezer
In de oefening onder de kop ‘En u?’ wordt steeds een relatie gelegd tussen de informatie uit de tekst en het leven van de leerder. Dat kan op verschillende manieren. Soms wordt de leerder uitgenodigd zijn of haar eigen, vergelijkbare tekst (bijvoorbeeld de jaarafrekening van het energiebedrijf) aan de hand van een aantal vragen eens goed te bekijken. Melkweg geeft een licht vereenvoudigde versie van een jaarafrekening en de cursist bekijkt daarna de eigen jaarrekening en beantwoordt de vragen.
Soms wordt de leerder uitgenodigd om buiten de onderwijssetting met anderen over een thema te gaan praten of een bepaalde handeling te verrichten, iets op te zoeken, te bekijken of te doen. Het doel van deze oefeningen is om bij de leerder het besef te versterken dat er een verband is tussen wat op papier staat en de werkelijkheid. Het maakt duidelijk dat dezelfde boodschap mondeling en ook schriftelijk kan worden overgebracht, het biedt aanknopingspunten voor contact en gesprek. Dit type oefeningen kan geregeld leiden tot een bewijs voor het Portfolio Alfabetisering (Cito, 2005). Raadpleeg verder de handleiding van het Portfolio Alfabetisering.
Een derde type ‘En u?’-oefeningen vraagt naar de mening van de leerder over de tekst of een aspect daarvan. Een mening geven is iets dat Nederlanders graag en vaak doen, maar voor veel alfacursisten ligt dat anders.
De ‘En U?’-oefeningen komen het best tot hun recht als er een gesprek over plaats kan vinden. Sommige leerders zullen daarna of daarnaast ook in staat zijn enige woorden of zinnen te schrijven in reactie op de vraag. Als leerders echt alleen werken, kan het volstaan om gewoon even bij de vraag stil te staan en erover na te denken.
Woordenschat
Per tekst zijn 10 tot 15 woorden als ‘leerwoord’ geselecteerd. De geselecteerde woorden komen in principe voor in het Leerwoordenboek Nederlands (Gathier& De Kruyf), behalve als een woord binnen een bepaald thema onontbeerlijk is. Zo kun je niet praten over het verzekeren van een huis zonder termen als ‘inboedel’ en ‘opstal’ te gebruiken. We zijn hiermee echter zo zuinig mogelijk omgesprongen.
De woorden worden geoefend in ongeveer twaalf woordenschatoefeningen. De woordenschatoefeningen bevinden zich aan het eind van elk boekje en de woorden van de vier teksten uit het boekje worden door elkaar geoefend. De woordenschatoefeningen behoren dus pas na het afronden van de vier leesteksten te worden opgepakt
Terwijl we bij het lezen van de teksten hebben benadrukt dat niet elk woord begrepen hoeft te worden, geldt dat hier wel: beheersing van de leerwoorden helpt de leerder verder in zijn of haar taalverwerving en ondersteunt zowel de lees- als de gespreksvaardigheid.
Na het afronden van de woordenschatoefeningen verdient het aanbeveling de vier teksten uit het boekje nogmaals door te lezen. Daarna kan de leerder de woordenlijsten uit de terugkijkfase nog eens doornemen en aangeven of de woorden nu allemaal receptief beheerst worden. Indien de leerder de tweede keer een pen gebruikt in een andere kleur, wordt de progressie zichtbaar gemaakt.
Voor de ontwikkeling van de woordenschat is het beter om meerdere boekjes van hetzelfde thema, na elkaar aan te bieden. Binnen één boekje worden de nieuwe woorden één of twee keer geoefend. In de andere boekjes van hetzelfde thema worden veel van de domeinspecifieke woorden herhaald. Nieuwe woorden worden pas na voldoende herhaling volledig in het geheugen verankerd.
Zelfstandig werken
Melkweg is ontwikkeld om door leerders zelfstandig te kunnen worden gebruikt. Leerders zullen wel op weg geholpen moeten worden. Het zelfstandig verder werken, het begrijpen van de instructies en het nakijken met behulp van de sleutels zal aandacht behoeven.
De oefeningen ‘Dit eerst’ en ‘En u?’ bevatten vaak vragen en taken die leuker zijn en beter tot hun recht komen als er een gesprek over plaatsvindt. Dat gesprek hoeft niet altijd een klassikaal gesprek te zijn. Samenwerken in kleine groepjes is hier goed mogelijk.
Zelfstandig is voor ons niet gelijk aan ‘alleen’. Samenwerken moedigen wij aan. Samenwerking biedt kansen voor onderhandeling over de betekenis van woorden en zinnen, leerders kunnen elkaar helpen, motiveren en stimuleren.
Werken met Melkweg: het instructieblad voor leerders
Om leerders op weg te helpen bij het zelfstandig werken met Melkweg is het instructieblad ‘Werken met Melkweg’ gemaakt. Dit vindt u in pdf-formaat bij onze boekjes. Op dit blad wordt de betekenis van de pictogrammen uitgelegd aan de hand van een voorbeeld. Melkweg maakt verder beperkt gebruik van geschreven instructie. Bij taaksoorten die steeds terugkomen volstaat het pictogram.
Het verdient aanbeveling om een aantal oefeningen gezamenlijk te doen om zo aan deze (nieuwe) manier van werken te wennen.
Differentiëren
Deze serie van de Melkweg is bedoeld voor leerders op weg van B naar C. Maar ook cursisten op niveau van A naar B kunnen met het materiaal werken als er een lezer in de buurt is. Teksten en vragen kunnen bijvoorbeeld voorgelezen worden en door leerders worden naverteld. Ook op die manier kan de stof gebruikt worden voor een gesprek en een aantal functionele taken.
Zwakke schrijvers kunnen de oefeningen maken door alleen een lijn te trekken in plaats van zinnen en woorden over te schrijven.
Niet alle cursisten hoeven dezelfde vragen te maken. Cursisten die snel klaar zijn kunt u de opdracht geven om de woorden in het leerwoordenboek op te zoeken of om iets op internet te zoeken. We raden aan om de samenwerking te stimuleren en bijvoorbeeld vragen in groepjes te beantwoorden.
Melkweg buiten de alfacursus
Veel alfabetiseringstrajecten moeten stoppen omdat de bekostiging stopt, terwijl de leerder graag verder wil gaan met leren. Juist voor taalleerders die geen cursus (meer) volgen is Melkweg geschikt. Voor deze leerders is Melkweg zonder kosten beschikbaar.
Wij zien tal van mogelijkheden om alleen of in groepsverband zelf verder te werken met Melkweg. Denk aan leeskringen in bibliotheken, samenkomsten met vrijwillige taalcoaches en bij organisaties van thuislesgevers.
Wijs de leerders op de website www.melkwegplus.nl en leer ze zelfstandig de weg te vinden naar de boekjes. Melkweg zal geleidelijk worden uitgebreid en leerders kunnen er dus geregeld nieuw materiaal vinden.
Meer met Melkweg: spreken
Melkweg is in eerste instantie bedoeld om de leesvaardigheid van cursisten op weg naar alfa C te ontwikkelen. Dat neemt niet weg dat er ook oefeningen rondom andere (taal)vaardigheden mogelijk zijn. Als u in groepsverband werkt, dan lenen vrijwel alle teksten zich voor een gesprek met de hele klas of in subgroepen. De meest teksten die zijn geïnspireerd op alledaagse situaties en KNS onderwerpen kunnen als aanknopingspunt dienen voor het oefenen van dialogen. Enkele voorbeelden:
- 112 bellen om te melden dat er brand is;
- Gemeentereiniging bellen om te melden dat u grof vuil buiten wilt zetten;
- Bellen met de woningbouwvereniging over een onderhoudsklus;
- Aanmelden voor een buurtactiviteit;
- Ergens een folder over verzekering vragen bij een bank of verzekeringskantoor
Dialogen kunnen via de ABCD-typologie van Neuner worden opgebouwd (woorden en zinnen aanbieden, inslijpen, gestuurde productie, vrije opdracht).
Het printen van de boekjes
De opmaak van de boekjes is afgestemd op dubbelzijdig printen op een printer van redelijke kwaliteit. U kunt ervoor kiezen de boekjes in kleur te printen, dat maakt ze aantrekkelijker. Zorg steeds dat u de meest actuele versie hebt. Wij reviseren de boekjes regelmatig en houden ze up to date. Houd daarom de datum in het colofon in de gaten.
Literatuur
Bart Bossers (red.) Handboek Nederlands als tweede taal in het volwassenenonderwijs. Bussum: Coutinho.
Ineke van de Craats (2011).’Leesvaardigheid van Alfa B naar C en verder’. Alfa-nieuws 2011-2.
Ineke van de Craats (2008). ‘RALFI in de ANT2-klas’. Alfa-nieuws 2008-3.
Dirkje van den Nulft en Marianne Verhallen. Met woorden in de weer. Bussum: Coutinho.
Marilene Gathier en Dorine de Kruyf (2011). Leerwoordenboek Nederlands. Bussum: Coutinho.